donderdag 13 december 2012

Beehive: Ondernemen is de Basis



Toen Bart de Groot (een van de oprichters van Beehive en zelfbenoemd stuifduivel) niet meer tevreden was over zijn werkruimte, ging hij op zoek naar een andere. En toen hij geen geschikte plek vond, bedacht hij hem zelf. Dat werd Beehive. Beehive is alles wat zijn oude werkplek in Amsterdam Noord niet was. Beehive biedt aanmerkelijk meer zekerheid dan anti-kraak. Bij Beehive zijn huurders meer dan een partij die de huur kan betalen. Ze passen bij de huurders die er al zijn en samen gaan ze aan de slag. Beehive is veel dynamischer dan de gemiddelde Amsterdamse broedplaats. Een nieuwe huurder brengt ook weer nieuwe dynamiek. En Beehive is er niet alleen voor zichzelf en zijn huurders, Beehive is er ook voor zijn omgeving. Beehive ging de boer op met zijn concept en kreeg in 2007 de kans om het te realiseren in Vliegbasis de Huygens, een voormalige ROC, in Amsterdam Slotervaart.

Selectie
Samenwerking tussen de verschillende huurders is een belangrijke doelstelling van Beehive. “Als een huurder mij vertelt dat hij een opdracht heeft geweigerd, omdat die te groot voor hem was, dan heb ik gefaald,” vertelt Bart de Groot. “Want bij Beehive zijn er altijd wel mensen te vinden die samen met jou die opdracht kunnen doen.”
Samenwerken gaat niet vanzelf. Of je kunt samenwerken en past bij de andere huurders is daarom net zo belangrijk als het kunnen betalen van de huur. Past de nieuwe huurder in het gezelschap van ondernemers, dat al actief is in de ruimte? Voegt hij of zij iets toe? Bart de Groot: “Niet iedereen is welkom. Beehive heeft veel creatieven en kunstenaars onder zijn huurders. Daar past niet iedere boekhouder bij. Maar als zich vier mensen melden die het helemaal gehad hebben bij hun grote accountantskantoor en graag aan de slag gaan met kleine klanten uit de creatieve sector, dan zijn ze welkom. Want iemand die kan rekenen en met geld omgaan is in de wereld van creatieven een enorme aanvulling. Of een ondernemer uiteindelijk een huurcontract krijgt, is een kwestie van gevoel. Niet iedereen heeft dat. Ik probeer het ook bij de mensen die voor ons werken er in te krijgen, maar je kunt er mensen nauwelijks op aannemen. Of mensen dat goed kunnen zie je pas na een half jaar of een jaar. Je zou ze eigenlijk moeten scouten.”
Weten wie je klanten zijn, daar gaat het om. Beehive selecteert niet alleen, maar blijft ook actief zoeken naar synergie wanneer huurders binnen zijn. Bart de Groot: “Door te blijven makelen tussen verschillende huurders, houden we de dynamiek in het gebouw in stand. Soms lukt het om echt allemaal mensen en disciplines bij elkaar te brengen. Dan heb ik echt een ‘I love it when a plan comes together’-gevoel.”

Werkruimte
De ruimtes die Beehive verhuurt zorgen er voor dat je elkaar tegenkomt. Ze zijn vaak groot, zodat verschillende ondernemers er hun plek hebben. Maar alleen omvang is niet genoeg. “De ruimte moet zo zijn ingericht dat je elkaar regelmatig tegenkomt,” zegt Bart de Groot. “Bij het binnenkomen, bij het koffieapparaat. Want als je elkaar tegenkomt, praat je met elkaar. En in een werkomgeving praat je over je werk. Zo kan samenwerking tot stand komen.”

Locatie
Belangrijk voor Beehive is ook de plek waar die werkruimte dan staat. Beehive moet er iets kunnen brengen en hij moet betaalbaar zijn. Het eerste betekent vaak het tweede. Dat gold in ieder geval voor Slotervaart. Slotervaart was bij uitstek een plek in Amsterdam waar je met een initiatief als Beehive meerwaarde kon brengen. En omdat het Slotervaart was, was de huur ook laag genoeg om het initiatief rendabel te maken. Want Beehive is niet duur. “Eigenlijk is het simpel. Als het ons niet lukt het voor 80% vol te hebben, is onze huur te hoog. We richten ons op ondernemers die gebrek aan geld compenseren met een overmaat aan tijd”, vertelt Bart de Groot. “Het zijn vaak starters die op zoek zijn naar opdrachten, en hun naam nog moeten vestigen in de markt. Ze zijn dus ook op zoek naar vulling van hun portfolio, aanvulling van hun netwerk, kortom bekendheid.”

Twee uur per week
Wie huurt bij Beehive verplicht zich om één à twee uur per week te besteden aan een project dat de buurt ten goede komt. Bart de Groot: “Die één à twee uur die onze huurders aan de buurt moeten geven, zijn gebaseerd op de gedachte dat die uren een bepaalde waarde vertegenwoordigen. De huur is laag en het verschil met een gewone huur “betalen” ze met de tijd die ze in dat project steken. Stel dat hun tarief zo’n € 30 per uur is. Die twee uur per week zijn dus € 60 waard, zeg zo’n € 250 per maand.”
Projecten moeten voldoen aan de Beehive-meetlat. Die meetlat is bepaald niet strak geformuleerd. Het project moet goed zijn voor de huurder, voor de buurt en voor Beehive. ‘Iets met kinderen’ is bijvoorbeeld niet goed genoeg. Bart de Groot: “Voor je het weet doe je iets met zes kinderen, ben je een soort oppas en verandert er in de buurt verder niets. Daar doen we het niet voor. Andersom praten we mensen ook ingewikkelde ideeën uit het hoofd waar ze zelf niks mee op schieten. Ze moeten er zelf ook echt wat aan hebben, bijvoorbeeld voor dat portfolio dat ze nog moeten vullen.”

Geen dure hobby
In samenwerking met corporatie Far West brak Beehive een aantal dichtgetimmerde winkelpanden in Slotervaart open. Letterlijk. Bart de Groot: “Huurders moesten in die winkels iets hebben om te verkopen. Het moest in de etalage kunnen staan, je moest het kunnen zien. Het liefst wilden we dat je iedere dag de ramen moest lappen, omdat er allemaal kinderen met hun neus tegen de etalageruit stonden. Kinderen waarvan de ouders vaak niet werken, of hun geld verdienen aan de onderkant van de arbeidsmarkt of in een vage winkel. Als kinderen gaan vragen wat je doet, is het een succes.” Dat neemt allemaal niet weg dat je ook nog gewoon de huur moet betalen. Beehive is er voor ondernemers die zichzelf kunnen bedruipen. Wie succesvol is met zijn project, maar de huur niet betaalt, moet uiteindelijk vertrekken. Anders is het een dure hobby.
Betaal je wel de huur, maar doe je niks aan je project, dan kun je ook niet blijven. Inmiddels is er om die reden twee keer een huurcontract beëindigt. Problemen leverde dat niet op. “We zijn er duidelijk over, wanneer mensen hun huurcontract tekenen,” zegt Bart de Groot. “Dat moet ook, want naderhand moet je natuurlijk niet meer aan komen zetten met de verplichting om onbetaald aan de slag te gaan in de buurt. Toen we die huurcontracten beëindigden, vonden die huurders dat ook niet meer dan redelijk. Het is natuurlijk anders wanneer een project mislukt, terwijl er keihard aan gewerkt is. Dan kun je blijven, en moet je een ander project verzinnen.” Daarbij moet worden bedacht dat de Beehive meetlat natuurlijk subjectief is; voor jezelf, voor de buurt en voor Beehive is natuurlijk vaag. Bart de Groot: “Als we er allemaal regels voor gaan maken, dan werkt het natuurlijk niet meer. Net zoals we niet tegen mensen zeggen dat ze hun verplichting ook af kunnen kopen. Dan wordt het onzin.”

zondag 2 december 2012

De Slang en Langgewagt: een poging om stand te houden



Het leest als het scenario voor een film. Kleine scharrelaar werkt zich op tot eigenaar van tientallen Amsterdamse panden. Hendrik Tabak is fout in de oorlog, lapt ook daarna de regels aan zijn laars en verklaart zijn succes onder meer uit zijn goede relaties ten stadhuize. Uiteindelijk overleeft hij een overval niet. Hij overlijdt tussen de auto’s in zijn illegaal gebouwde garage in de Amsterdamse Spuistraat. Die garage was tot stand gekomen door verschillende panden op de begane grond door te breken. Allemaal zonder vergunning. Uiteraard. De erven Tabak verkopen de panden, die vervolgens leeg komen te staan. In 1983 worden ze gekraakt. Het pand De Slang 6 maart, en nog geen twee maanden later volgde het pand Langgewagt. In Amsterdamse stadsvernieuwingsjargon behoren ze tot Cluster Tabak I en Cluster Tabak II, zodat de naam van de illustere eigenaar nog voortleeft. Gekraakt of niet, Amsterdamse vastgoedhandelaren verkopen de panden in de loop der jaren regelmatig aan elkaar door. In 2008 koopt Woningbouwcorporatie De Key de panden.

Wonen en Werken
Ondertussen wordt er al die jaren gewoond en gewerkt. In allebei de panden door zo’n 10 mensen, allemaal kunstenaars. Ze houden zich bezig met beeldende kunst, film, mode en industrieel ontwerp. Het is voor het functioneren van de panden cruciaal, vinden de bewoners. ‘Kunst is geen baan’,  vindt Alberto De Michele, bewoner van Langgewagt. ‘Het is een manier van leven, ergens in geloven, mensen op een andere manier naar dingen laten kijken. Daar doe ik het voor. Het samen wonen en delen van deze gedachte, maakt het wonen en werken in dit pand speciaal.’

Bewoners voeren samen projecten uit. ‘We wonen onder één dak, we kennen elkaar goed en we weten wat we van elkaar kunnen verwachten’, vertelt De Michele. ‘We kunnen elkaar snel betrekken bij een project, en goed samenwerken. We helpen elkaar vaak bij opdracht. De een zet een website op voor een ander, ik doe iemand idee aan de hand. En dat gaat goed, want de groep is klein genoeg om precies te weten wat anderen doen en kunnen.’ Eugenie Jansen, ook bewoner van Langgewagt vult aan: ‘Voor een kunstenaar is het krijgen van opbouwende kritiek cruciaal voor zijn ontwikkeling. Omdat we niet alleen in het pand werken, maar er ook wonen, is er het vertrouwen dat relaties niet snel kapot gaan door kritiek. Bij ons loopt privé en zakelijk altijd door elkaar.’ Het maakt het wonen en werken in het pand juist aantrekkelijk, vindt Mark Bakker, wonend en werkend in De Slang. ´Mensen die hier willen wonen, zijn ook mensen die wel tegen die chaos kunnen. Die het juist zoeken, omdat het ze inspireert. En ik vind het wel fijn dat iemand een hele andere mening terug geeft.´

Logeerkamer
Voor de dynamiek en de synergie is ook de logeerkamer belangrijk. Eugenie Jansen: ‘Je mag twee, drie weken bij ons komen logeren. Bewoners nodigen mensen uit, en zijn verantwoordelijk voor ze. Je moet echt reserveren, want hij is eigenlijk altijd wel bezet. Koninginnedag is populair bij oud-bewoners, maar ook de IDFA of tentoonstellingen laten een piek in de belangstelling zien. Soms zie je de logé niet, maar sommige logees worden bewoners. Hoe dan ook, de logeerkamer zorgt vrijwel altijd voor reuring.’ Ook op een prozaïscher vlak is sprake van synergie. Bewoners delen keuken, douche en toilet. En die zijn eigenlijk nooit bezet. ´Ik heb het in die elf jaar dat ik hier woon, precies twee keer meegemaakt dat allebei de wc´s in het pand bezet waren´, stelt Mark Bakker droogjes vast.

Nieuwe Bewoners
Die synergie op alle vlakken heeft natuurlijk ook te maken met de manier van selecteren van nieuwe bewoners voor de panden. Die selectie is weliswaar niet in regels gevat, maar komt eigenlijk altijd op dezelfde manier tot stand. Zo hoef je geen kunstenaar te zijn, maar het feit dat het om woon/werkruimte gaat en de bewoners zelf allemaal wel werkzaam zijn in de kunst en in hun eigen netwerk zoeken, leidt er toe dat nieuwe bewoners eigenlijk altijd ook kunstenaars zijn. In de praktijk worden altijd meerdere kandidaten voorgesteld. Daar worden gesprekken mee gevoerd, soms meerdere. Of iemand er uiteindelijk kan komen wonen, wordt democratisch besloten. In dat proces heeft de verdieping waar iemand uiteindelijk terecht zal komen een twee keer zo zware stem als de andere verdiepingen. En als een bewoner een nieuweling echt niet ziet zitten, dan heeft hij een veto. Maar daar wordt slechts spaarzaam gebruik van gemaakt.
Beide panden zien graag dat er een paar mensen wonen van buiten Nederland. Die brengen een andere visie, een andere cultuur. En het ligt voor de hand, het zijn mensen die vaak niet zo makkelijk een plek vinden en dus in een kraakpand terecht komen. Tegelijk draagt het ook bij aan de dynamiek in het pand, want juist mensen uit het buitenland vertrekken weer, waardoor er plek komt voor nieuwe mensen. ‘Toch is dynamiek geen doel op zich’, vindt Mark Bakker. ‘Het doel is met elkaar mooie dingen te maken en dan is het goed een mooie mix te hebben van mensen die er net zijn en mensen die er al lang wonen.’ Langgewagt kiest er daarnaast bewust voor altijd iemand in huis te hebben die studeert aan de Rietveld Academie.

Organisch Beheer
Het dagelijks beheer van de panden gaat welhaast organisch. Langgewagt vergadert bijna nooit, De Slag houdt het op één keer per maand. Iedereen doet zijn ding, en dan vooral het ding waar hij goed in is. De een maakt meer schoon, de ander doet meer aan het onderhoud van het pand en een derde doet de politiek en onderhoudt de contacten. ‘Je doet waar je goed bent’, vertelt Eugenie Jansen. ‘En daar letten we bij de selectie ook wel op. We zoeken altijd iemand die kan schrijven, want daar is altijd een tekort aan. Het geschreven woord is onder de kunstenaar in de panden niet de favoriete uitingsvorm.’

Wonen en werken in de beide panden is niet duur. Iedereen betaalt € 150 per maand. Daarvan worden de rekeningen betaald, gas en licht, de OZB en de afvalstoffenheffing. Ook het onderhoud van de panden wordt met dat geld betaald. En er is in de loop der jaren een potje opgebouwd voor advocaatkosten, geen overbodige luxe voor kraakpanden. ‘Alle eigenaren hebben we de afgelopen jaren benaderd, met het aanbod om huur te betalen’ vertelt Mark Bakker. ‘Maar ze hebben ons geen van allen willen legaliseren.’

Eigendom van een Corporatie
Waren de panden in de handen van de vorige eigenaren vooral handelswaar, woningcorporatie De Key wil met de panden aan de slag. Eugenie Jansen: ‘In het begin ging dat heel goed. We zijn op studiereis geweest naar Londen, samen met De Key. We ontwikkelden een plan om de panden een stevige plek te geven in de creatieve economie. De garage onder Langgewagt wilden we ombouwen tot een multifunctionele ruimte. Doordeweeks flexplekken voor zzp-ers in de creatieve sector, in het weekend een ArtMall. Een markt waar je toonaangevende vormgevers en kunstenaars en hun producten kunt vinden, design, mode, performances en dj’s. We hebben twee keer bij wijze van pilot een ArtMall georganiseerd in die 600m2 grote ruimte, en dat was een succes.’ Toen de bedrijfsruimte onder De Slang – die altijd werd verhuurd – vrij kwam, gaf De Key toestemming om die te gebruiken voor exposities en voorstellingen. En die wordt daar nu intensief voor gebruikt, met veel bezoekers als gevolg.
De bewoners denken dat Amsterdam Centrum de plek die zij in gedachten hebben, nodig heeft. ‘In de jaren ‘80 was dit een bruisende kunstbuurt, hier kwamen de jonge wilden van toen. Al mijn docenten van de Rietveld kwamen hier biertjes drinken’ vertelt Alberto de Michele. ‘En nog steeds is het een perfecte plek voor toeristen, bewoners, mensen die in de binnenstad werken, om de andere kunst van Amsterdam te ervaren. Het is een plek met geschiedenis, hier is Aorta opgericht. Steden hebben dit soort vrijplaatsen nodig om zich te blijven ontwikkelen. Alleen maar plekken waar alleen telt hoeveel geld het oplevert, daar kan een stad niet van leven.’

Voor de Kunst
Maar na een voorspoedig begin, ging het roer om bij De Key. De plannen die waren gemaakt, vonden bij De Key geen gehoor. Die trok zijn eigen plan en begon een procedure om de bewoners uit het pand te krijgen. ‘Dat stelde ons ernstig teleur’, zegt Mark Bakker. ‘We waren blij toen de panden werden gekocht door een corporatie. Tot die tijd waren onze panden jarenlang in handen geweest van speculanten. Speculanten die het niet interesseerde wie hier zat, nooit iets aan het onderhoud deden en onderling doorverkochten en de prijzen op joegen. Corporaties zijn er voor bewoners, dus we verwachtten goede ontwikkelingen van De Key en dan draait het uit op een rechtszaak.’ De bewoners zien hun oorspronkelijke ambities niet meer gerealiseerd worden met De Key. Woon/werkruimte voor kunstenaars, flexplekken, Art Mall, ze geloven er niet meer in. Maar ze zien nog wel in een kans om een Woon/Werkpand voor kunstenaars aan het Spui te bewaren. Ze hebben De Key voorgesteld om De Slang te kopen, tegen een markconforme prijs. En met de 9 ton die het stadsdeel nog in kas heeft voor een verbouwing, hopen ze met De Slang toch een mooie plek te behouden. Voor zichzelf, maar ook voor de kunst in Amsterdam.