dinsdag 21 oktober 2014

De Machnist: hoe dan ook een icoon

De Machinist is horeca, zalenverhuur, werkruimte voor kleine ondernemers en theaterzaal. De Machinist was ooit een machinistenschool, en kreeg in de tweede helft van de jaren '00 een nieuwe bestemming. Als maatschappelijk vastgoed is De Machinist niet heel bijzonder. Natuurlijk, buurtbewoners zijn welkom in het café, maar het is geen buurthuis. En tussen die ZZP-ers zitten misschien wel buurtbewoners, maar iets terugdoen voor de buurt is geen onderdeel van de huurvoorwaarden. Ik heb het in ieder geval niet als iets bijzonders op de site van De Machinist gevonden.

De Machinist springt vooral in het oog vanwege zijn exploitant. Dat verhaal is al volgt. De machinistenschool hield er in 2005 mee op. Het onderwijs werd elders voortgezet en de machinekamer – om te oefenen, natuurlijk – op de begane grond werd ontmanteld. Wat resteerde was een groot en markant pand. Waarom woningcorporatie Woonbron eigenaar werd, laat zich niet helemaal achterhalen, maar ze werden het. Architect Leendert Steijger had plannen voor bedrijfsverzamelgebouwen met allerhande extra voorzieningen, en ook al een exploitant gevonden. Ze vonden elkaar, en namen, op de golven van de wijkvernieuwing en de Vogelaarwijken, de transformatie van het pand ter hand. De exploitant ging onderweg failliet, maar de architect werd steeds enthousiaster. Zo enthousiast, dat hij uiteindelijk besloot de exploitatie dan maar zelf ter hand te nemen.

Niet onopgemerkt
Er is al behoorlijk wat geschreven over De Machinist. Lees er hier, hier en hier over. Ook Marc van Leent besteedt er in zijn boek Publiek Vastgoed uitgebreid aandacht aan, staat dat niet on-line. De Machinist stond ook al een tijdje op mijn lijstje, maar wat had ik aan het reeds geschrevene eigenlijk toe te voegen? Mijn kans kwam, vond ik, toen de Raad van Toezicht waar ik lid van ben, zichzelf ging evalueren in De Machinist. Geen interview met de exploitant, maar een keer als mystery guest. Zou ik iets merken van de combinatie van functies in het gebouw? Of van het bezielende enthousiasme van de exploiterende architect? En als het antwoord nee zou zijn, is dat dan erg?

Gisteren was ik er. In de loop van de middag arriveerde ik op mijn OV-fiets. Pas bij aankomst realiseerde ik me dat ik er eerder was geweest. Naast De Machinist liggen de Parksluizen. Daar stelde ik midden jaren '90 bijna hoogstpersoonlijk de precieze grens vast tussen de Hoogheemraadschappen van Delfland en Schieland. Toen vond ik het maar een gure omgeving, rommelig en desolaat. Dat is nu niet wezenlijk anders, hooguit wordt er wat vaker geveegd dan toen. Ik kom aangefietst over een van die te ruime verkeersaders die Rotterdam rijk is. Achter me het enorme Erasmus Medisch Centrum, aan de einder de Euromast en net voorbij die Parksluizen de Willem Buytewechstraat, waar De Machinist gevestigd is. Tegenover De Machinist een oud belastingkantoor, waarin appartementen zijn gevestigd, ernaast een bandenhandel, een sportschool alleen voor vrouwen en de vestiging van een mij onbekende supermarktketen. De architectuur is prettig ouderwets stedelijk, maar niet supermooi. En wat er mooi aan is, moet de strijd aan met auto's die overal geparkeerd staan.

Je moet er willen wezen, in De Machinist. In de zomer is dat vast aantrekkelijker. Achter en naast de Machinist ligt een groenstrook, waar van die lekker houten banken staan. Daar is het goed bier drinken in de zon, stel ik me voor. Maar ook aan de achterzijde een enorme parkeerplaats. Of dat nou lollig is voor de kinderen die naar het kinderdagverblijf in De Machinist gaan, valt te betwijfelen.

Van Harte Welkom
De entree van De Machinist is mooi. Een paar stevige traptreden van natuursteen, lekkere hoge deuren, een lichte receptie die gasten van harte welkom heet. Door de lange gang ga ik naar het café. Daar is het rustig, maar het is dan ook maandagmiddag. Eigenlijk lijkt het me voor deze omgeving heel wat dat er dan om half vijf een stuk of zes klanten zijn. Het personeel is vriendelijk, de Tripel die ik bestel blijkt bij afrekenen 50 cent duurder dan op de kaart staat. Het café is een prettige plek om een uurtje stuk te slaan. De ruimte is hoog, maar dat kan ook niet anders; hier stond die machinekamer. De inrichting is industrial, met ruw hout en opengelegde leidingen aan het plafond.

Om half zes maak ik mijn opwachting in het vergaderzaaltje, waar mijn Raad van Toezicht zichzelf gaat evalueren. Ook dat is een mooie ruimte, weer hoog, met mooie foto's aan de muur van machinisten in opleiding. De verlichting is wat aan de ingetogen kant, maar daarmee nog altijd stukken beter dan het keiharde TL-licht waar menig andere vergaderlocatie zijn gasten op onthaalt. Wie om half zes gaat evalueren, krijgt er ook wat te eten bij. De maaltijd wordt liefdevol uitgeserveerd door twee jonge vrouwen, waaraan ik natuurlijk niet kan zien of ze behoren tot de jongeren uit de wijk die dankzij De Machinist aan het werk zijn gekomen. De maaltijd zelf is prima, al zou ik er niet voor om rijden. Als de vergadering afgelopen is, biedt het café een uitstekende mogelijkheid om nog even na te borrelen. Er zijn – ook op deze maandagavond – genoeg mensen om ons niet het gevoel te geven dat we het personeel hinderen bij opruimen of naar huis gaan. Dat is wel zo prettig, en het voordeel van zo'n stadse vergaderlocatie. Ander voordeel is dat op de OV-fiets het prachtige Centraal Station zo te bereiken is, ook met één van de collega-toezichthouders achterop.

Ben ik nou in een “ander” gebouw geweest? De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dat niet het geval is. De Machinist doet me een beetje denken aan het Lloydhotel of het Timorpleingebouw bij mij in de buurt. De Machinist is een oud, markant gebouw, dat prachtig is opgeknapt, en dat de levendigheid uitstraalt van een plek waar verschillende functies – en dus mensen – onder één dak samen komen. Of het een functie heeft in de buurt, zie je er aan de buitenkant niet aan af. Hoeveel ZZP-ers uit de directe omgeving hebben er een werkplek gevonden? Hoeveel buurtbewoners hebben werk in de horeca of komen er wel eens een borrel halen? Ik weet het niet. En toegankelijke informatie daarover is ook niet echt te vinden. Maar De Machinist is ontegenzeggelijk een icoon in zijn omgeving. En dat is goed.

dinsdag 3 juni 2014

De Lommerd: onbescheiden, want dan onthouden ze je

Midden in het Arnhemse spijkerkwartier staat buurthuis de Lommerd. Daar zijn ze niet per se rouwig over de bezuinigingen die over Nederland heen rollen. Willem van Gent, professioneel vrijwilliger in de Lommerd, ziet er de voordelen van: “Zonder die bezuinigingen zouden mensen nog steeds denken dat ze klant zijn. Nu de overheid zich terugtrekt, worden ze zelf producenten. En dat is stukken bevredigender.”

Het gaat ons lukken
De Lommerd is gevestigd in een van de weinige industriële complexen die Arnhem nog rijk is. Een klassiek fabrieksgebouw, met van die mooie schuine daken, waar het licht ruimhartig door heen schijnt. Daarmee – en met meer – kwalificeert het gebouw zich als monument. Ooit was het gebouw van de gemeente, die het verkocht aan een welzijnsinstelling die actief was in het Spijkerkwartier. Toen de bezuinigingen zich aandienden, gooide deze organisatie de handdoek in de ring. Daarmee werd de deur geopend voor actieve bewoners, die het gebouw voor de wijk wilden behouden door zelfbeheer. Van Gent: “We rekenden uit dat wij het gebouw open konden houden voor veel minder geld. We boden onze diensten aan, een woningcorporatie kocht het pand van de welzijnsinstelling. Voor het geval het ons als Stichting Programma en Beheer de Nieuwe Lommerd niet lukt om het gebouw kostendekkend te exploiteren tegen 2015, is met gemeente en corporatie afgesproken dat de woningcorporatie het pand door kan verkopen aan de gemeente. Dat is voor alle partijen een stabiel uitgangspunt om het bewonersinitiatief mogelijk te maken. We denken dat na investeringen op het gebied van milieu en inrichting de exploitatie sluitend kan worden gemaakt, maar daarvoor is nog veel inspanning nodig. In 2015 moet uiteindelijk duidelijk zijn of we in staat zijn om het buurthuis kostendekkend open te houden. Maar dat gaat ons natuurlijk lukken.”

Een korte rondgang door het gebouw laat zien dat het geen grootspraak hoeft te zijn. Een behoorlijk deel van het pand is inmiddels verhuurd. Op de begane grond zitten de Roaming Chefs; zij verzorgen de catering voor feesten, bruiloften en private dining, maar net zo goed voor evenementen in De Lommerd. En dat dan op niveau. Als ze niet koken, is hun (meer dan) professionele keuken beschikbaar voor kookworkshops en kookactiviteiten van bewoners. Op die zelfde begane grond zit ook een peuterspeelzaal, die in de ochtend gebruik maakt van de grote zaal. Die is in de middag en avond weer beschikbaar voor andere activiteiten. Roaming Chefs, peuterspeelzaal en andere huurders betalen een commerciële huur. Die hurende ondernemers (of ondernemende huurders) zitten verspreid door het gebouw. Het zijn partijen die aan een bescheiden ruimte genoeg hebben. En die bereid zijn om zo nu en dan iets voor het buurthuis of de wijk terug te doen. “Flexibiliteit is nodig om verder te komen,” vertelt Van Gent. “Een van de ondernemers heeft op dit moment weinig inkomsten, en zou liever een kleinere ruimte huren. Die is er wel, maar zo lang er geen huurder is voor haar grotere ruimte, kan ze blijven zitten.” En zo is ongeveer 290 van de verhuurbare 800 m2's nu permanent verhuurd.

Wij zorgen voor de vleugel
De huurinkomsten zijn nodig om uit de kosten te komen, maar uiteindelijk is de Lommerd er voor de bewoners van het Spijkerkwartier. “We gaan hier geen activiteiten voor bewoners organiseren'', zegt Van Gent. “We zorgen er voor dat de ruimte er is om dingen te doen, en daarmee alleen al geven we mensen een duwtje. Vandaag staat hier bijvoorbeeld een vleugel, omdat er dit weekend een event met muziek is. Toevallige bezoekers gaan er spontaan op spelen, of blijken iemand te kennen die dat wel zou willen. En voor je het weet maken mensen daar dan weer een activiteit om heen. Maar wij doen dat niet. Wij zorgen voor de vleugel.”

Wij, dat is een kerngroep van vijf mensen, met een groep van 20 vrijwilligers daar om heen. Dat zijn er al met al niet veel, maar net genoeg om buurthuis de Lommerd te laten draaien. Belangrijke opdracht voor de komende tijd is het pand van ruim 1100 m2 bouwkundig verder aan te passen, zodat er meer bruikbare (en dus verhuurbare) vierkante meters bij komen. Van Gent gelooft niet in een bescheiden benadering van sponsoren. “Voor de Lommerd hebben we een plan gemaakt van 750.000 euro. Let wel, dat is ook nodig om het pand zo aan te passen dat het optimaal gebruik kan worden en de energiekosten drastisch worden teruggedrongen. We kunnen voor dit pand natuurlijk ook best verschillende plannetjes maken van elk een ton, of zelfs de helft. Misschien dat er dan eerder wat geld komt, maar dan zouden we onszelf en onze sponsoren niet serieus nemen. Als we nu met ons integrale plan binnenkomen, dan zijn de meeste partijen in ieder geval bereid om over onze voorstellen na te denken. Kunnen ze niets voor ons betekenen, dan onthouden ze ons tenminste. Dat kan altijd nog van pas komen. Het is veel geld maar als het lukt dan hebben we daarna voor jaren een optimaal functioneel gebouw wat nog jaren als buurthuis voor de wijk kan fungeren.”

vrijdag 28 maart 2014

Garage Notweg: werkend ontwikkelen

De Garage Notweg staat – hoe kan het ook anders – aan de Amsterdamse Notweg. Ooit was het een echte garage; Osdorpers bewonderden met hun neus tegen de ruit de nieuwste modellen van Renault en sommigen weten nog dat hun vader er een auto ging kopen. Nu is de Garage Notweg een verzamelgebouw van uiteenlopende bedrijven, die zich hebben verenigd op de noemer Vliegwiel voor Werkgelegenheid. Dat is niet zonder slag of stoot gegaan.

Op de golven van het enthousiasme dat de Vogelaarwijken losmaakte, besloot corporatie Ymere de oude garage om te (laten) toveren tot creatieve hotspot en werkplaats voor social design. Niemand wist precies wat het betekende, maar iedereen werd er enthousiast van. Het gebouw werd snel en goedkoop verbouwd, en in de zomer van 2009 werd het geopend. Te snel en te goedkoop, bleek achteraf. Teveel verschillende functies moesten een plek vinden in het gebouw. En lang niet allemaal konden ze naast elkaar bestaan. Geen onwil, eerder een onmogelijkheid. Je kunt nou eenmaal geen cursus geven, terwijl de kinderen over de gang rennen. Zeker niet, wanneer de afscheiding tussen cursusruimte en gang niet meer is dan tralies. En sowieso zijn tralies niet zo goed voor de sfeer. Gevolg was een stevig verloop en de nodige irritaties over en weer tussen gebruikers. Ook het concept werkte onvoldoende, vooral omdat het niet scherp was: iedereen die iets voor de buurt wilde doen, was welkom. In de praktijk leidde het tot vrijblijvendheid en daarmee tot een (te) kleine bijdrage aan de buurt.

Hele snelle herbezinning
In het najaar van 2010 staken de verschillende gebruikers en Ymere de koppen bij elkaar; tijd voor bezinning. Twee vragen moesten van een antwoord worden voorzien. De eerste vraag was wat nou precies de bedoeling was met het gebouw. En de tweede was hoe het gebouw dan moest worden ingericht om zo goed te worden gebruikt om aan zijn doelstellingen te voldoen.
Het overgrote deel van de huurders die nog over waren, vond elkaar op de ambitie mensen te helpen op weg naar werk. Zo werd het Vliegwiel voor Werkgelegenheid geboren. Sommige bedrijven die gevestigd zijn in de Garage Notweg maken er hun hoofdactiviteit van. Ze zetten zich op verschillende manier in om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt op weg naar werk te helpen. Andere bedrijven richten zich op andere zaken – zoals groenarchitectuur of mode en textiel – maar willen graag bijdragen aan het vliegwiel.
Om het gebouw te maken tot een bedrijfsverzamelgebouw met bijzondere doelstellingen werd het uiteindelijk in de winter 2012/2013 opnieuw verbouwd en in april 2013 feestelijk heropend. Het gebouw huisvest nu 9 bedrijven die deelnemen aan het Vliegwiel. Eén organisatie doet dat niet, maar die hoort dan ook bij de “oude” lichting. Die 9 bedrijven vormen samen de Huurdersvereniging Garage Notweg. Via een ingenieuze constructie wordt gewaarborgd dat zittende en nieuwe huurders zich inspannen voor het vliegwiel. De bedrijven huren hun ruimte van Ymere. In het huurcontract is de eis opgenomen dat huurders lid worden van de huurdersvereniging. Dat lidmaatschap verplicht vervolgens tot het leveren van inspanningen op het gebied van re-integratie en toeleiding naar werk. Hoe bedrijven dat doen, is niet vastgelegd.

Vliegwiel draait en groeit tegelijk
Een van die bedrijven is DineDine Design, een eenvrouwszaak die in 2006 werd opgericht door Annedien van der Veen. Ze ontwerpt en maakt kleding in opdracht en geeft les. Van der Veen stopt ongeveer een kwart tot een derde van haar tijd in het Vliegwiel. Een deel daarvan richt zich direct op werk. Van der Veen: “In 2013 begeleidde ik 3 stagiaires van de mode-academie, die hier natuurlijk hun hart konden ophalen. Daarnaast geef ik cursussen waarbij textiele werkvormen een middel zijn om mensen te activeren. Opdrachtgevers zijn dan bijvoorbeeld UWV of DWI.” Van der Veen draagt indirect bij aan het Vliegwiel met haar activiteiten voor de Huurdersvereniging: “We behartigen natuurlijk de belangen van de huurders. We zijn voor de verbouwing twee keer verhuisd; eerst er uit en toen er weer in. Dat kost tijd, energie en geld. En zo'n verbouwing komt met allerlei naweeën. Stopcontacten die op de verkeerde plek zitten en internet dat het niet doet.”

De huurdersvereniging wil en doet meer dan alleen klassieke belangenbehartiging. De vereniging is er ook om het Vliegwiel aan te jagen. Enerzijds door het concept verder te ontwikkelen en het netwerk met de omgeving te verstevigen. En anderzijds door een grotere rol voor huurders in het pand vorm te geven.
De huurdersvereniging – waar Van der Veen een deel van haar tijd betaald voor werkt – is bezig de structuur en doelstelling van de vereniging uit te werken. Daarmee wordt de organisatie steviger, nog meer in staat om te werken aan de doelstelling en een goede gesprekspartner te zijn voor Ymere, stadsdeel en gemeente en anderen. “Dat het nodig is, merkten we bij de verbouwing. Daar waren we nog onvoldoende gesprekspartner. Hoewel het pand echt stukken mooier en praktischer is dan het was, had het met onze inbreng nog beter gekund. We betalen nu € 60/m2, en dat is in deze buurt op deze locatie wel zo ongeveer een marktconforme huur. En daarnaast zijn we gehouden ons in te zetten voor het Vliegwiel. Dat laatste doen we graag en uit overtuiging, maar het had geholpen als de huur wat lager was geweest. Dat kan natuurlijk door ons korting te geven, maar ook door het gebouw efficiënter in te richten, waardoor je meer verhuurbare m2’s zou hebben gehad. Ook had je natuurlijk het kantoortje van de beheerder bij de ingang moeten maken, dat had het gebouw gastvrijer geweest en veiliger,” vertelt Van der Veen. “Maar gelukkig is het ook een gezamenlijke zoektocht, van ons en Ymere. We hebben nu met Ymere afgesproken dat wij beheer en communicatie voor onze rekening gaan nemen. Zij sponsoren dat, wij voeren het uit. Zo krijgen we er meer sturing op. En we spraken af dat we de helft van de inkomsten krijgen van de verhuur aan externen.”
De huurders overleggen één keer in de zes weken met elkaar en één keer in de zes weken met Ymere. Al met al nogal zakelijk, ook al omdat het de meeste huurders aan tijd ontbreekt om ook nog eens iedere maand op te dagen bij een VrijMiBo. Die is er dus ook niet. Verder wordt gewerkt aan de manier waarop de vereniging rapporteert over het bereiken van de doelstelling. “We hebben afgesproken dat de huurders naar eigen inzicht hun rol als onderdeel van het Vliegwiel kunnen invullen,” vertelt Van der Veen. “Maar vrijblijvend is het niet. Richt je je op stagiaires, dan willen we natuurlijk wel weten of ze zijn gekomen en wat ze hebben geleerd. Kies je voor cursussen, dan willen we weten welke.”

Vrijheid zonder vrijblijvendheid
De huurdersvereniging heeft geen zeggenschap bij de selectie van nieuwe huurders. De selectie van nieuwe huurders is een zaak van Ymere. In de praktijk heeft het nog niet plaatsgevonden, maar Van der Veen heeft er vertrouwen in dat Ymere dat goed doet. “Wij leveren met het Vliegwiel de meetlat, en Ymere legt de potentiële huurders er naast. En Ymere bekijkt of ze de huur kunnen betalen. Dat hoeven wij dan weer niet te doen.” Er is al helemaal geen ervaring met huurders die niet meedoen aan het Vliegwiel. Maar Van der Veen twijfelt ook daar niet over. “Je hebt de vrijheid om je rol te pakken. Maar na verloop van tijd is echt wel duidelijk of je wel aan de slag bent, of niet. En dan zijn de regels duidelijk: wie niet bijdraagt aan de doelstelling van de huurdersvereniging, kan er geen lid van blijven. En wie geen lid is van de huurdersvereniging, kan geen huurder blijven. En wie geen huurder meer is, moet op een gegeven moment toch echt vertrekken. Ik kijk er niet naar uit, maar als het zo ver komt, denk ik wel dat het werkt.”