donderdag 16 mei 2013

Leeszaal Rotterdam West: lieve anarchie

Het groepje vrouwen komt de Leeszaal Rotterdam West binnen als ik mijn jas nog sta uit te trekken. Het is een gemengd gezelschap; ik zie één vrouw met hoofddoek, een Turkse vrouw zonder, twee Hollandse vrouwen en twee Surinaamse. Of ze hier op maandagochtend hun cursus Nederlands kunnen organiseren? Maurice Specht, een van de drijvende krachten achter de leeszaal, geeft ze een korte rondleiding en ik loop mee. De ruimte is groot en diep, met aan één kant een volledig glazen pui. Halverwege zijn over de volle breedte van het pand traptreden, waardoor je ruim een halve meter lager uitkomt. Het gebouw blijkt in de jaren ’80 oorspronkelijk gebouwd te zijn als hamam. Nu staan her en der stellingkasten met boeken, er staan lange tafels met prettige stoelen, er is een bar waar je koffie en thee kunt krijgen. De inrichting is tijdelijk, dat zie je aan alles. Maar het is wel af.

Laten zien dat we het zelf kunnen
De Leeszaal Rotterdam West is er gekomen omdat de gemeente Rotterdam in maart 2011 besloot het aantal vestigingen van de bibliotheek terug te brengen van 24 naar 6. Met een mooi verhaal, maar toch een bezuiniging, hoe je het ook wendt of keert. Aktiegroep Het Oude Westen – die al meer dan 40 jaar actie voert in de buurt – haalde nog 1000 handtekeningen op voor het behoud van het lokale filiaal, maar het mocht niet baten. “Strijd tegen de bezuiniging is uiteindelijk ook niet de reden dat we begonnen na te denken over een leeszaal”, vertelt Maurice Specht. “Natuurlijk, het was de aanleiding. Maar Joke van der Zwaard, met wie ik het initiatief nam, en ik voelden er weinig voor om ouderwets actie te gaan voeren voor behoud van het lokale filiaal. Maar we vroegen ons ook af wat het antwoord op de sluiting van het filiaal dan wel moest zijn. Het antwoord waar we op uit kwamen was “laten zien dat we het zelf kunnen”.”

Vanuit die gedachte gingen Van der Zwaard en Specht aan de slag. Ze organiseerden drie avonden waarvoor ze in totaal zo’n 60 mensen uitnodigden. Ze legden ze een simpele vraag voor: wat maakt voor jou een leeszaal, en wil je daar wat voor doen? Op de eerste vraag was het antwoord: koffie, goeie koffie. Bij nadere beschouwing konden de verschillende reacties worden teruggebracht tot 5 thema’s: lezen, leren, voorlezen, ontmoeten en delen. En al met al wilden tientallen mensen wel een bijdrage leveren. Om te onderzoeken of het in de praktijk zou werken, maar tegelijk om te laten zien dat het zou werken, organiseerden Van der Zwaard en Specht een vijfdaags festival, met iedere dag het accent op één van de thema’s. “Het is een illusie te denken dat als de overheid minder gaat doen, mensen dat gat wel even zullen opvullen, alsof overheid en burgers communicerende vaten zijn. De meeste mensen gaan aan de slag als ze zich kunnen aansluiten bij dynamiek. Ook daarom organiseerden we het festival, om die dynamiek aan te jagen,” vertelt Specht. Het festival werd een succes. Iedere dag lag het accent op een van de vijf thema’s, er waren lezingen, workshops, films. Uiteindelijk kwamen er zo’n 600 mensen op festival af. Genoeg om in februari de deuren van de leeszaal met vertrouwen te openen.

Leefbaarheid vs Commerciële Verhuur
Toen het programma voor het festival al voor driekwart stond, was er nog steeds geen plek om het te houden. Maar, zoals dat gaat, een toevallig contact bracht uitkomst. Corporatie Woonstad bood de oude hamam aan voor het festival. Het pand was veel groter dan waarop de organisatoren hadden gerekend, maar liefst zo’n 350 m2. Na het festival mocht de Leeszaal van Woonstad blijven zitten. “We spraken af dat we het pand een jaar mochten gebruiken voor € 500 per maand,” vertelt Maurice Specht. “Dat is ongeveer een kwart van de huur die het pand als winkelruimte zou moeten opbrengen. Niet dat het ooit succesvol is verhuurd, maar voor zo veel geld staat het in de boeken. Maar onlangs liet de corporatie weten dat zich een potentiële huurder had gemeld. Dan openbaart zich de spanning tussen de verschillende doelstellingen van de corporatie. De doelstelling leefbaarheid wil ons het liefst nog langer dan een jaar huisvesten, de doelstelling vastgoedverhuur wil onmiddellijk van ons af wanneer zich iemand aandient die de volle mep kan betalen. Uiteindelijk zijn we er uit gekomen. De huur wordt weliswaar verdubbeld, maar is dus nog steeds maar de helft van wat het op zou moeten brengen. En Woonstad geeft ons een optie om het huurcontract na een jaar nog eens voor twee jaar te verlengen.”

Voor de bemensing van de leeszaal en de bar wordt geput uit een reservoir van 70 vrijwilligers. Die zijn niet actief geworven, maar blijven hangen van het festival en aan komen waaien. “Mensen komen hier binnen en vinden het leuk,” vertelt Maurice Specht. “Zij vragen aan ons of ze wat kunnen doen, eerder dan wij aan hen. Een lieve vorm van anarchie, zo werden we onlangs getypeerd. En dat klopt ook wel. Een stichting die Joke ooit opzette, gebruiken we als vehikel voor onze activiteiten, maar we kijken wel uit een echt bestuur in stelling te brengen. Het is belangrijk dat al die vrijwilligers zich eigenaar voelen van de leeszaal, dat ze het doen voor de leeszaal en niet het gevoel krijgen dat ze het doen voor het bestuur.” Dat neemt niet weg dat er in die anarchie een groepje van zes mensen is die het reilen en zeilen van de leeszaal in het oog houdt en richting geeft waar dat behulpzaam is. Zo is er bijzondere aandacht voor kinderen en voor het bijeenbrengen van de collectie, maar ook voor de inrichting en de IT. Specht: “De inrichting is verzorgd door een professionele inrichter. Je ziet het verschil met een ruimte waar alleen maar wat tweedehands spullen zijn neergezet. Het enige dat hier gekocht is, zijn de lampen van IKEA. Toch heeft de Leeszaal een goeie uitstraling. Het is onze vorm van duurzaamheid, een combinatie van kwaliteit en vakmanschap.”

Eisen, doelen en verplichtingen
Het festival kostte € 6000. Dat geld werd bij elkaar gesprokkeld bij de deelgemeente, de Rabobank en Opzoomer Mee. Voor de leeszaal zelf heeft Stichting Doen eenmalig een bedrag van € 50.000 ter beschikking gesteld. Met hen is het prettig zaken doen, vindt Specht:
“Stichting Doen financiert ons vanwege de kwaliteiten van ons initiatief. Stichting Doen financiert ons vanuit hun programma ‘Nieuwe Ontmoetingsplekken’. Voor hen is belangrijk dat we een grote diversiteit aan activiteiten en initiatieven in huis hebben en een netwerk van bewonersinitiatieven om ons heen hebben verzameld als klankbord. Ook ons streven naar kwaliteit en aandacht voor de lange termijn zijn redenen voor hun financiële betrokkenheid. Je zou kunnen zeggen dat hun enige eis is dat we het project blijven uitvoeren zoals we het hebben opgezet. Daarbovenop stellen ze geen extra eisen. Dat geeft vertrouwen. Van de Stichting Volkskracht, een Rotterdams Fonds, kregen we € 3000 voor de inrichting.
Bij Woonstad is het wat meer zoeken. Ze willen in ieder geval genoemd worden, en verder moeten we samen gaan uitzoeken waar we elkaar kunnen versterken. Met de gemeente zou zo'n losse relatie niet mogelijk zijn. Die zou allerhande eisen, doelen en verplichtingen opleggen. Daarom willen we nu van de gemeente heel bewust geen geld. We willen eerst goed uitzoeken wie of wat we kunnen en willen zijn. We willen eerst vanuit een zekere autonomie iemand worden, eerst uitzoeken wat we zelf kunnen. Als we iemand zijn, willen we vanuit een gelijkwaardige positie kijken waar we samen met anderen meerwaarde kunnen creëren. Samenwerken graag, maar wel als we er allebei sterker of beter van worden. Niet omdat het een subsidievoorwaarde is.”

Een bijzondere bron van inkomsten vormt de maandelijkse bijdrage van € 50 die 17 tijdelijke gebruikers van woningen een straat verder op betalen. “Die mensen wonen tijdelijk in een woning van Woonstad op basis van een “om niet”-contract. Woonstad wilde het beheer verdoen aan een commercieel antikraakbureau. Dat zagen die bewoners helemaal niet zitten. Het compromis na onderhandeling was voortzetting van het “om niet”-contract met de verplichting van een maandelijkse gift aan de Leeszaal,” vertelt Specht. “Maar ze kunnen hun gift ook doen in de vorm van vrijwilligerswerk voor de Leeszaal.” Verder wordt er geld verdiend met de verhuur van de Leeszaal. In principe is de Leeszaal een openbare plek, en blijft de Leeszaal dus ook open bij verhuur. Maar soms stellen ze de ruimte ook buiten de openingstijden de openingstijden ter beschikking, als de activiteit heel goed bij de Leeszaal past.

O ja. De Leeszaal is niet echt een bibliotheek. Je mag de boeken die je meeneemt terug brengen. Maar dat hoeft niet. Scheelt weer een hoop gedoe met leenrecht en zo...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten