donderdag 18 oktober 2012

De Kamers: Passie en Zelfbewustzijn

Eind september 2012 gingen De Kamers failliet. Onderstaand portret van De Kamers dateert van net voor de zomer van 2012. Vol goede moed probeerde Jos van Oord het hoofd van De Kamers boven water te houden, tegen de financiële stroom van niet langer subsidie en minder verhuur in. Dat viel zwaar en dat laat zich goed lezen in het portret. Tegelijk laat het portret ook zien hoe ver je kunt komen met creativiteit, ondernemerschap en passie.
Ik heb het portret niet aangepast aan de nieuwe situatie. De Kamers zouden tekort gedaan worden als ze uitsluitend gezien zouden worden als een failliet experiment. Daarvoor is er te veel moois tot stand gebracht. En wellicht dat een doorstart nog veel moois kan betekenen voor Amersfoort en Vathorst. Aan de andere kant zal het de moeite lonen het verslag van de curator goed te lezen; er valt vast veel van te leren.

De Kamers staan in de Amersfoortse wijk Vathorst en bestaan – hoe kan het ook anders – uit kamers. Het theater is de theaterkamer en het toilet is het kleinste kamertje. En werken doe je in de Bovenkamer. Samen vormen De Kamers een blokkendoos vol ruimtes, die – hoe blokkig ze ook zijn – warmte en welkom uitstralen.

Passie
De Kamers ontstonden toen Jos van Oord en Jan van der Meulen besloten dat ze in Amersfoort een plek wilden maken voor Cultuur en Ontmoeting. Omdat ze hielden van cultuur en hielden van ontmoeting. De predikant en de kunstenaar verzonnen een sobere, mobiele plek waar ze de wijk mee in wilden gaan. Dan weer hier, dan weer daar. Om die plek te realiseren combineerden ze hun passie met een zelfbewuste strategie.
Jan van der Meulen: “We hadden een goed verhaal en we hadden passie. We konden iedereen overtuigen. We zetten hoog in. Dat kan als je betrokken bent. We gingen altijd gelijk naar wethouders en directeuren. We wisten waar we niet goed in waren en dat zeiden we. Maar we wisten ook waar we wel goed in waren. En dat zeiden we natuurlijk ook.”

Ze klopten aan bij het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst (OBV). Jos van Oord: “OBV was enthousiast over ons concept van ontmoeting en cultuur, maar niet over onze containers. Ze wilden iets moois, van hout. En toen is het uit de hand gelopen, met een eetkamer, een leeskamer, een bovenkamer en een theaterkamer. In 2007 werden alle kamers bij elkaar opgeleverd. Vanaf toen stond De Kamers.”

Met De Kamers maakt architect Mechtild Stuhlmacher een gebouw dat is wat het wil zijn; een mogelijkheid tot ontmoeting. Vrijwel alle ruimten staan in verbinding met elkaar en benadrukken daarmee ook de verbinding die kan worden aangebracht tussen de verschillende activiteiten. Jos van Oord: “Ooit vertoonde een Iraaks gezelschap een film van een beroemde Iraakse cineast. De theaterzaal zat vol. Toch hebben we de businessclub die hier bij elkaar kwam, uitgenodigd mee te komen kijken. Dat gaat dan heel natuurlijk.”

Omdat ze geen verstand hadden van vastgoed, benaderden ze woningcorporatie De Alliantie. “We kwamen in gesprek met Jim Schuyt, grote baas van De Alliantie”, vertelt Jan van der Molen. “Ook hij was enthousiast en direct overtuigd van de meerwaarde van ons idee voor de wijk waarin zijn corporatie honderden woningen aan het bouwen was. Die mensen komen daar wonen en hebben behoefte aan een plek waar reuring is.” Om kort te gaan, De Alliantie kocht De Kamers en De Kamers gingen huren van de Alliantie, een stevige basis onder de exploitatie van het pand.

Toen ze bezig waren, raakte ook de gemeente enthousiast. De wethouder vroeg de Kamers het welzijnswerk te gaan verzorgen in Vathorst. Jos van Oord: “Dat wilden we graag, en we hebben het op onze manier gedaan. Wij geloven sterk in de integratie van cultuur en welzijn. De gemeente moest daar aan wennen. Maar door die combinatie gebruikten wij het subsidiegeld ook voor cultuur, want cultuurprogrammering is ook welzijn. Dat merkten we ook wel, bijvoorbeeld bij de nagesprekken over een indringend theaterstuk. Dan kwam de ontmoeting tot stand. We gebruikten een deel van het welzijnsgeld dus voor de exploitatie van het pand, voor cultuuractiviteiten, voor onze salarissen. Het resultaat was een bruisende plek waar mensen kwamen om samen dingen te doen.” Jan van der Meulen vult aan: “We vonden dat allemaal geen mazzel. We hebben nooit getwijfeld aan het succes van het concept. Maar de manier waarop het tot stand is gekomen, is natuurlijk wel bijzonder.”

Ondernemerschap & Subsidie
Veel subsidie gaat er niet om in De Kamers. Jan van der Meulen: “We hebben te veel subsidie sowieso altijd tegengehouden. We willen het geld verdienen en dan weer uitgeven aan onze activiteiten. In het begin liepen we het risico dood geknuffeld te worden. We konden overal subsidie krijgen. Maar we wilden ondernemend blijven.” Inmiddels is de subsidie minder en de voorwaarden strenger. Jos van Oord stelt nuchter vast dat “de gemeente de touwtjes inmiddels heeft aangetrokken. We hebben de activiteiten uit elkaar gehaald en ondergebracht in twee stichtingen. Stichting De Kamers doet de exploitatie van het gebouw, de stichting Kamerbreed organiseert activiteiten op het gebied van welzijn. Dat is nu keurig gescheiden en transparant gemaakt. De Kamers verhuurt ruimtes en organiseert cultuuraanbod als ondernemer. En nu moeten we nog ondernemender worden, moet het verdienmodel nog scherper worden neergezet en in de gaten worden gehouden.
We zijn geen managers. Dus we hebben mensen om ons heen gezocht die dat wel in de vingers hebben. En zo hopen we te overleven met een omzet die nu in 2012 de helft is van in 2008, toen we begonnen.” Daarvoor is wel de balans tussen de verschillende activiteiten veranderd. De Kamers doet meer zakelijke verhuur en minder theater. Maar de bezetting van het theater is hoger. De horeca gaat worden uitgebreid; events, verhuur van vergader- en conferentieruimte, huwelijken vormen de kurk waar De Kamers op drijft. Het geeft de beide kamerheren gemengde gevoelens. Jos van Oord: “Hoe zich dat verhoudt tot de droom waar we mee begonnen? We doen het nog steeds: maaltijd, presentatie, samenzijn van mensen. Maar we moeten de nadruk meer leggen op het verdienen van geld.”

Jos van Oord wijt het feit dat de verzakelijking zo ingrijpend was, ook aan het feit dat De Kamers niet hebben laten zien wat er welzijn was aan het werk dat ze deden. “Cultuur en welzijn liepen vloeiend in elkaar over. Wij lieten vooral de culturele kant zien, daar was het ons tenslotte ooit om begonnen. Dat er allerlei welzijnscomponenten in zaten, van ontmoeting, emancipatie en empowerment, bleef daarbij onderbelicht. Als we dat beter in beeld hadden gebracht, was de boel niet zo uit elkaar getrokken en hadden we meer synergie kunnen blijven realiseren tussen welzijn en cultuur.”

Ondernemerschap is altijd een belangrijk onderdeel van de manier van werken van beide kamerheren geweest. Ze zien het als een voorwaarde om in te kunnen spelen op nieuwe situaties en daarbij steeds kwaliteit te leveren. Als voorbeeld geven ze het Mamacafé. Zoals in iedere nieuwbouwwijk volgde ook in Vathorst na oplevering van de eerste woningen een geboortegolf. Die moeders zochten een plek om samen te komen en kwamen terecht in De Kamers. Jan van der Meulen vond het een mooi initiatief. “Ze hebben hier twee jaar lang ieder vrijdag gezeten. Ze organiseerden zelf lezingen en andere activiteiten. Nu zitten ze in een oude school. Want een mamacafé is natuurlijk prima scoren als het om welzijn gaat, maar als exploitant van een gebouw als De Kamers wil je niet alleen maar vaste gasten. De moeders vonden het niet leuk toen we ze vroegen om een nieuwe plek voor hun activiteiten te zoeken. Ze wilden worden gepamperd. Dat doen we niet, want dan gaat de dynamiek er uit.”

Welzijn zonder het te zijn
Over het welzijnswerk zijn ze sowieso niet onverdeeld enthousiast. Jos van der Meulen vertelt over de theaterproductie die ze maakten over dementie. “Dat deden we gewoon goed, met professionele theatermensen, we haalden de ouderenzorg er bij. Toen we de begroting rond wilden krijgen, en subsidie aanvroegen, zeiden ze bij welzijn dat het zorg was, en bij zorg vonden ze het welzijn. En in de tussentijd riepen allemaal partijen dat de senioren van hun waren. Het is doelgroep-denken, en dat is fnuikend. Zet tien mensen met een probleem bij elkaar en je hebt een reuze probleem. Daarom denken we niet in doelgroepen. We brengen mensen bij elkaar om samen iets te doen.”

Toen De Kamers een plek werd voor activiteiten voor senioren, wilde de senioren het liefst kasten waar ze hun spullen in op konden bergen. Jan van der Meulen: “Zij wilden iets van zichzelf. Maar wij wilden helemaal geen kasten. De Kamers zijn van iedereen. Wij zeiden dat we een uitvalsbasis waren. En nu zitten ze als nomaden in verschillende ruimten in de buurt. Welzijnswerk is opvoeden dat mensen zelf dingen doen. We zijn er en denken mee, maar we doen zelf niks.”

Geen van beide heeft een achtergrond in het welzijnswerk. Geen van beiden hebben ze dat ervaren als een handicap bij het uitvoeren van het verzoek van de gemeente Amersfoort om het welzijnswerk uit te gaan voeren. Jos van Oord vindt het eigenlijk achterhaald om te denken dat welzijnswerk door welzijns- of opbouwwerkers moet worden gedaan. “Soms is het een huisarts die een project van de grond trekt, of een groenbedrijf dat bepalend is voor het succes. De sleutelspeler is degene die weet wat de vraag is en waar de energie zit, dat is de essentie. Daarvoor maakt de achtergrond niet uit. Andersom is die achtergrond van die speler wel een toegevoegde waarde. Als dominee ben ik niet opgeleid om het antwoord te geven, maar om de vraag te stellen. En dat geldt ook voor Jan, als kunstenaar. Zo bereik je mensen, door de vraag te stellen. En als dominee was ik bruggenbouwer. En dat doe ik hier ook. Een multifunctionele accommodatie voor religie en cultuur, was ooit mijn ambitie. Een Kerk bestaat dankzij vrijwilligers, zo ook de Kamers.”

Nieuwe Kamerheren (of –vrouwen)
De Kamerheren hebben De Kamers gemaakt. En binnenkort zijn ze er niet meer. Jan van der Meulen heeft inmiddels afscheid genomen als fulltime kamerheer en is elders aan de slag, al blijft hij betrokken. Jos van Oord gaat binnenkort met pensioen. Hun opvolging is geen kwestie van een simpele sollicitatieprocedure en vormt daarmee een risico voor De Kamers. Zelf zijn ze daar niet zo huiverig voor. “Mensen die de kar trekken hebben een bepaalde doorlooptijd. Op een gegeven moment moeten ze weg, want dan werkt het niet meer. Maar op een andere plek kunnen ze weer goed aan de slag en van niets iets maken. En bij clubs waar het goed gaat, zie je altijd wie de sleutelspeler is. Dus een advertentie zetten heeft geen zin, maar je kunt natuurlijk wel om je heen kijken,” stelt Jan van der Meulen. “De Kamers hebben een smoel nodig, geen beheerder die van de regels is. Dus we netwerken, kijken uit onze ogen, hopen iemand te vinden die we een beetje op kunnen leiden. En we hebben de mazzel nodig dat we het nieuwe gezicht van De Kamers tegen komen. Want dat gezicht is natuurlijk wel ergens. We moeten het alleen vinden.”

1 opmerking:

  1. Joost van Alkemade MOVISIE
    Als bestuurder vrijwilliger van de failliete Kamers wil ik iets toevoegen aan het betekenisvolle verhaal. De Ka-mers begon in een tijdsmoment van overvloed. Nu hebben ‘ziel en zakelijkheid’ elkaar meer dan ooit nodig hebben. Tijdig het eigen patroon veranderen is dan een ware kunst. Cultuur en welzijn laten zich prima combineren, maar vraagt m.i. wel dat je vanuit de welzijnsfunctie moet toetsen of de aanpak via cultuur ook de gewenste sociale verandering bij bewoners in de wijk tot stand heeft gebracht. En of je ook de juiste groepen hebt bereikt. Het wordt spannend of De Kamers een doorstart zal krijgen. Maar het hebben van een gastvrije publieke huiskamer met aandacht voor mensen en hun ambities in de wijk blijft boven elke ontwikkeling verheven.

    BeantwoordenVerwijderen